Het snob-appealfonds
Hoe kan een krap bij kas zittende overheid in 2005
toch goede ideeën blijven financieren? Door geld te vragen voor producten die
mensen niet nodig hebben, maar waarvoor sommige mensen wel bereid zijn te
betalen omdat ze denken dat het 'statusverhogend' werkt. Dit laatste is het
geval als er een hoge prijs voor moet worden betaald, waardoor een zekere
'exclusiviteit' ontstaat. Het hiermee verdiende geld zou in een 'snob-appealfonds'
gestopt kunnen worden, waarmee leuke dingen gedaan kunnen worden.
Een voorbeeld is het introduceren van twee soorten autokentekenplaten. Er
moeten genoeg mensen rondlopen die tegen extra betaling graag een kentekenplaat
met een 'statement' op hun auto willen schroeven. Jan Marijnissen zal
waarschijnlijk graag het kenteken STEMSP willen hebben, zijn achterban wellicht
FUCKJP. Moet kunnen. Stel dat de overheid een bedrag van 2000 euro per
'naamplaat' vraagt. Als van de 6,7 miljoen auto-eigenaren in ons land slechts
10 procent een naamplaat wil, dan levert dit ruwweg circa 1,3 miljard euro op
voor het snob-appealfonds.
Daarnaast mag verwacht worden dat van de nieuwe auto's, ongeveer 100.000 per jaar, een groter deel van een naamplaat wordt voorzien omdat dan de aanschafkosten marginaal zijn tegenover de prijs van de auto. Stel dat 40% van de nieuwe auto's een naamplaat krijgt, dan vult dit het fonds jaarlijks met 80 miljoen euro. Essentieel is dat ‘normale' kentekens blijven bestaan voor automobilisten die een naamplaat niet willen. Op die manier wordt het snob-appealfonds uitsluitend gevuld door mensen en bedrijven die het geld blijkbaar willen – en waarschijnlijk ook kunnen – missen.
(c) Henk Voogd
Zeegse
Naschrift.
Winnaar van een van de vele 2e prijzen, of troostprijzen, van de NRC prijsvraag "Het idee voor 2005" (www.nrc.nl/idee). Organisatorisch moeten naamplaten overigens eenvoudig uit te voeren zijn op de manier waarop o.a. de naamgeving van websites geregeld is.